We kennen Sergio Quisquater allemaal een beetje als een brulbeer op het podium zoals bij Touch Of Joy, maar eigenlijk is de zanger vooral een echte knuffelbeer. Hij is opgegroeid in een bende ‘De mannen van Linden’ en dat heeft hem gemaakt tot wie hij nu is.
“’Dat durf je niet’ moesten ze me geen twee keer zeggen. Ik leefde voor de kicks, net als de Witte van Zichem, ik droeg trouwens hetzelfde boerenklakske. We waren nogal kadees… Die kameraden van toen zijn bijna allemaal dood. Ik kan het nog navertellen, maar zij betaalden de tol voor wat we uitspookten, al was het toen allemaal vrij onschuldig”, zegt hij in Dag Allemaal.
De mannen van Linden maakten plezier, maar schopten ook af en toe wat keet. Zo hebben ze ook vaak gevochten.
“Stoerdoenerij op fuiven: ‘Wat is ’t, jong?’ Je moest zien dat je je mannetje stond, anders was je een ‘jeanetteke’, toen zowat het ergste verwijt. Nu mag je dat niet meer zeggen, maar ik kan moeilijk mijn verleden verloochenen. Achter mijn rug hoor ik dikwijls fluisteren: ‘Die heeft nog niet door dat het andere tijden zijn.’ Maar voor de paar jaar die ik nog te doen heb, ga ik mezelf niet veranderen. Foert, zulle. Het is er met die woke soms ook over.’”