Hebben we niet allemaal een gênant verhaal, waar we achteraf gezien toch mee kunnen lachen? Fien Germijns in elk geval wel. Dat van haar dateert uit het zesde leerjaar, toen ze op sneeuwklassen waren in Zwitserland.
“Skiën, dat lukte me voor geen meter, met als gevolg dat ik in het suffe groepje werd ondergebracht dat de basisbeginselen nog onder de knie moest zien te krijgen.”
“Op een bepaald moment had men beslist dat we een langlauftochtje zouden doen. Op zich best plezierig, alleen wist ik op die leeftijd nog niet dat een blaas al eens wil krimpen door de kou”, begint ze haar verhaal in Humo.
Germijns voelde al heel snel dat ze dringend naar het toilet zou moeten en dat er nergens een openbaar toilet in de buurt was. Bovendien is zo’n skipak niet altijd zo gemakkelijk uit te trekken.
“Lang verhaal kort: ik heb het laten lopen, ervan uitgaand dat toch niemand het zou doorhebben. Maar waar ik niet aan had gedacht: een beetje zoals Klein Duimpje met zijn steentjes trok ik in die witte sneeuw een spoor van gele druppels achter me aan.”
“‘Ieuw!’ hoorde ik algauw achter me. ‘Wie is dát geweest!?’ Ja, je hoefde geen Sherlock Holmes te zijn om dat uit te vogelen, hè? Sindsdien ben ik nooit meer gaan skiën.”