Toen Carmen Pfaff moest herstellen van haar hersenbloeding, dan was dat met een lach en een traan. Ze probeerde er altijd de humor in te houden, hoe moeilijk dat soms ook was.
“Ik ben een sterke vrouw, maar het was heftig om in een rolstoel te zitten. Toen ik terug thuis kwam, had ik nog altijd voor alles hulp nodig.”
“Eten lukte al, mijn haar kammen bijvoorbeeld niet. Ook op een stoel gaan zitten was een opgave. Maar ik wou uit die rolstoel raken, en zelf stappen. Ik denk altijd positief en wou een nieuwe start maken”, zegt ze in Het Nieuwsblad.
Maar alsof Carmen nog niet genoeg tegenslag had gehad, werd ze nadien ook nog eens op klaarlichte dag overvallen in haar huis.
“Zoiets wil je niet meemaken. Drie gemaskerde mannen drongen het huis binnen en grepen me vast. Daarna zaten ze met drie bovenop me en ik kon me niet verdedigen.”
“Ik kreeg klappen op mijn hoofd, op de plaats waar ik de hersenbloeding kreeg. Ze duwden me in een rolstoel naar het keldergat en eisten dat ik vertelde waar de waardevolle spullen lagen.”
“Uiteindelijk duwden ze met de rolstoel in het toilet, deden het licht uit en sloten me op.”