De cultuursector kreeg dankzij corona een flinke deuk te verwerken. Iets wat ook Studio 100, Gert Verhulst en Hans Bourlon hebben gemerkt. Vlak voor corona ons leven stop zette verkocht Gert een deel van Studio 100 voor miljoenen. Maar toch heeft ook Studio 100 het moeilijk gehad. Een jaar lang bleef Plopsaland toe voor bezoekers, meer dan een jaar lang rolden de tribunes niet in het pop-up theater in Puurs. “Gelukkig is ons bedrijf niet in gevaar gekomen en kan er nu weer heel veel. Wij zijn ook heel voorzichtig geweest, als goeie huisvaders. Hans Bourlon zegt altijd dat we bij Studio 100 het dak hebben gerepareerd toen het mooi weer was. Een heel schone uitspraak”, vertelt Gert aan Dag Allemaal.
Toch zat ook Studio100 meer dan een jaar lang zonder veel inkomen. Maar Gert, wil en durft niet te klagen. “Anders zeggen ze: ‘Zie hem daar staan zagen met zijn villa in Saint-Tropez.” Gert beseft dat dit een gevolg is omdat hij zijn rijkdom laat zien in de realityreeks ‘De Verhulstjes’. “Er is Gert Verhulst, de baas van Studio 100 en er is Gert die ook een privéleven heeft. Dat mogen de mensen best kennen en zien.” Maar de reeks laat ook een andere kant zien van het gezin dan alleen maar de rijkdom. In de reeks zien we ook de sterke band tussen vader Gert, partner Ellen en de twee kinderen van Gert: Marie en Viktor. “Wij hebben een heel sterke band, en de kijkers voelen dat. Dat is niet gespeeld. Hier valt zelden of nooit een verkeerd woord. Ruzie kennen we niet. Ik denk dat dat uitzonderlijk is, maar ik prijs me daar heel gelukkig mee.” Dankzij ‘De Verhulstjes’ maken we ook kennis met Jef, de vriend van Marie en ‘nieuwkomer’ in het gezin. “Maar die is hier niet direct zijn plek komen opeisen. Hij is haast geruisloos binnengekomen”, lacht Gert. Viktor en Marie mogen dan wel het ouderlijk nest verlaten hebben, toch komen ze nog ontzettend vaak over de vloer bij papa Gert. “Je zou inderdaad verwachten dat als iemand 25-plus is, hij het huis verlaat en wegdrijft, maar hier is het tegendeel waar. Wij gaan al jaren samen op vakantie. En nu is dit een toevluchtsoord voor ieder van ons. Dat had ik ook in mijn achterhoofd: dit moest een familiehuis worden, met de kinderen, misschien later met de kleinkinderen…”